Meer en meer is er toename van narcistische persoonlijkheidskenmerken bij mensen in onze huidige maatschappij. Het uiterlijke wordt opgehemeld en dieper en langzamer het innerlijke exploreren wordt nagelaten. Het oppervlakkige, het masker of de façade regeert. Wanneer we ons verbaal sterk weten te verwoorden, ons passend weten te kleden en de uiterlijke zaken schijnlijk weten te controleren door charme, verdoken manipulatie, holle begrippen en geveinsde vriendelijkheid, dan kan het zijn dat we zonder veel moeite waardering krijgen en zelfs carrière maken in het leven.
Bij het narcistisch gedrag zijn er vele gradaties mogelijk. Hier gaat het over de pathologische vorm. Deze narcistische mens toont geen echte zelfliefde of zelfaanvaarding, maar creëert een vals zelf dat krampachtig en meesterlijk in stand wordt gehouden. Ergens in de kindertijd heeft de ware identiteit zich niet kunnen ontwikkelen of is er door verschillende angsten een soort defensiemechanisme ontstaan die de echte emoties naar de achtergrond brengt. Het valse zelf is opzoek naar herkenning, energie en bevestiging. De ware identiteit met de gebreken, kwetsuren en menselijke emoties wordt meer en meer in de diepte geduwd en genegeerd. Af en toe vinden deze onderdrukkingen een uitlaat door middel van projecties op de ander. Hetgeen van negativiteit of kleinheid bij zichzelf dat niet onder ogen durft gezien te worden, wordt onterecht gezien bij de ander die als een zondebok wordt beladen.
De narcistische mens leeft voortdurend met een gevoel van leegte en een drang om die bodemloze put te vullen met aandacht van anderen. Er is een gevoel van superioriteit en trots, terwijl men zich vanbinnen klein en angstig voelt. Op een vluchtige manier springt men van het ene contact op het andere zonder ware hartswarmte, intimiteit of empathie. De ander is eerder een energiebron die de narcistische mens kan voorzien in vergankelijke eigenwaarde en ego-streling. Maar de eenzaamheid, de instabiliteit en gebrek aan zelfvertrouwen blijft steeds om de hoek loeren. De innerlijke leegte raakt nooit gevuld.
Zowel voor de narcistische mens als voor de mensen in zijn of haar dichtste omgeving is het frustrerend en verwarrend. De ouder, vriend of partner kan zich na verloop van tijd vermoeid voelen, benadeeld, koel behandeld en afgewezen. Het meestal onbewuste spel van manipulatie en controle van de narcistische persoonlijkheid zorgt blijvend voor rusteloosheid, spanningen, relatieproblemen en leegtegevoelens. Door regelmatige tegenslagen kan men zich meer gaan afzonderen of zelfs grijpen naar verdovende middelen om nog meer te vluchten van de vele tegenstrijdige gevoelens. Het toegeven dat men in een zelfgecreëerde illusie leeft is te pijnlijk. Dit schijnt hetzelfde als sterven. Veelal werd dit valse zelf jarenlang bevestigd en verfijnd zodat men geen weet meer heeft van een diepere en echtere persoonlijkheid.
Er is een vreemde ambivalentie te merken bij de narcistische persoonlijkheid. Enerzijds heeft men een uitstraling van charme, intelligentie en sociale vaardigheid en anderzijds – wanneer men de persoon reeds langer kent – bemerk je een cerebrale koelheid, afstandelijk gedrag, wisselende stemmingen, projecties, hoge eisen binnen een relatie, ontrouw en verdoken manipulaties. De narcistische mens is enkel opzoek naar eigen gewin. Inlevingsvermogen, echtheid en warme oprechte uitwisseling met de ander is moeilijk. De ander is eerder een verlengstuk binnen zijn of haar fantasiewereld. De ander is er om de talenten te bevestigen, te steunen bij weerstanden, de intelligentie te prikkelen en klaar te staan wanneer hij of zij dit nodig vindt. Omgekeerd gaat het anders. De noden en de gevoelens van de ander worden niet aangevoeld of in rekening gebracht.
De therapie bij een narcistische persoonlijkheid is meestal van lange adem en vorderingen of voortwaartse stappen lijken moeilijk tot stand te komen. Geleidelijk aan zelfinzicht verwerven is belangrijk. Zeker niet te bruusk zodat er geen gevoel van disintegratie of depersonalisatie ontstaat. Het gezapig in contact terug komen met eigen belevingswereld en gewaarwordingen benoemen lijkt ook belangrijk. Er is een soort schizoïde angst aanwezig, waarbij de intellectuele pool overgeaccentueerd is en de gevoelswereld arm. Het denken en het voelen zou wat meer in evenwicht moeten komen. Hoemeer de persoon de moed vindt om de eigen gevoelens te verdragen, te ordenen en bewust onder ogen ziet, hoemeer men ook besef zal krijgen van de existentie van andermans gevoelens. Zo komt er een langzame groei naar meer empathie, relatiebekwaamheid en zelfaanvaarding.
David Vanheerswynghels