De voorbije maanden kregen we opvallend weinig objectieve informatie omtrent de eigen mogelijkheden om het immuunsysteem te versterken. De bevolking werd voornamelijk aangespoord en verplicht tot handhygiëne en voldoende afstand tussen elkaar, maar educatie of voorlichting in het zelfactief weerstand opbouwen kwam weinig tot niet aan bod.
Steeds werd er ons iets opgelegd van buitenaf, maar werd er bijna geen woord gerept omtrent onze eigen individuele capaciteiten om tegenstand te bieden tegenover virussen. Geen informatieve programma’s op televisie of hoopvolle wetenschappelijke artikels die ons wijzen op het zelfstandig verbeteren van onze immuniteit. Uit de gezondheidspsychologische hoek werd er wel wat gewezen op stresscoping en mentaal welzijn, maar toch bleef het over het algemeen zeer stil omtrent deze thematiek.
Er valt zoveel te vertellen over bijvoorbeeld beweging, gezonde voeding, sociaal netwerk, buitenlucht, interesses en het zelf of coöperatief verwezenlijken van doelen. Deze zaken verhogen onze weerstand, omdat we er warm van lopen. Het maakt ons enthousiast, vrijer en lichter. Er ontstaat een innerlijke warmte die zowel ons gemoed als onze immuniteit verbetert. Juist stress, verkeerd slaappatroon, eenzaamheid, negatief denken, suikerrijke voeding, conflict en sedentair gedrag zorgt voor verzwakking, verkoeling en uiteindelijk een minder sterke barrière tegen virussen, bacteriën of parasieten. Herpes labialis (koortslip) bijvoorbeeld ontstaat meestal doordat het aanwezige herpesvirus wordt geactiveerd door stress of grote vermoeidheid.
Coronavirussen zijn er ook altijd geweest. Alleen gaat het hier om een nieuwe onbekende variant die onderzocht moet worden en waarvan de ernst verder moet bepaald worden. Maar het reikhalzend en afhankelijk uitkijken naar een verlossend vaccin is hierbij een te passieve en eenzijdige houding. Waarom is er zo weinig geloof in de eigen mogelijkheden? Omtrent dit thema mag bijna niet worden gesproken. Natuurlijk hebben wetenschappers (meer bepaald virologen en epidemiologen) een zekere expertise opgebouwd en kunnen zij veel relevante informatie of advies geven. Maar waarom kan dit niet hand in hand gaan met de beklemtoning van gezondheidsbevordering? Waarom is het enkel een verhaal van cijfers, statistieken en angstvallige focus op de ziekteverwekker?
Het zou de bevolking meer hoop, zelfvertrouwen en perspectief geven, mocht er ook gewezen worden op eigen kansen om de immuniteit te versterken. En momenteel komt dit onderwerp nog erg weinig aan bod binnen de mediacommunicatie. Angst kan volgens de communicatiewetenschap gebruikt worden om de lezer of de ontvanger te prikkelen. Het is een manipulatie om de aandacht op te eisen. Niet te weinig, maar ook niet te veel inwerken op de angst (als basisemotie) van de mens kan effectief zijn als mediatechniek. Sensatie verkoopt. Er rust een grote verantwoordelijkheid op de schouders van de huidige journalisten. Niet schrijven met als motivatie zoveel mogelijk lezers te bereiken, maar heldere, waarheidsgetrouwe en relevante informatie trachten te geven die ergens ook educatief, realistisch en hoopvol kan zijn. Deze maandenlange communicatie waarbij angst getriggerd wordt, kan niet anders dan zorgen voor een toename van stress bij de bevolking. Daarnaast hebben we dan nog de grote maatschappelijke aanpassingen, de vage toekomstperspectieven, de gewijzigde situatie thuis, op werk of op financieel vlak die voor extra frustraties, angsten en onzekerheden zorgen. Op fysiek vlak kan deze stress enkel zorgen voor meer cortisolproductie en uiteindelijk een minder stabiele weerstand.
Daarom is het juist belangrijk dat er wordt gewezen op lichtpunten, mogelijkheden, ontwikkelingskansen, motiverende acties en hoopvolle individuele stappen vanuit de gezondheidsbevorderende en gezondheidspsychologische hoek. Dit kan perfect naast het verhaal van virologen, biostatistici en epidemiologen die hun bevindingen duidelijk communiceren. De bevolking heeft ergens ook nood aan bemoediging, motivatie, geloof in zelfsturing en zelfactiviteit naast de berichtgeving aan de hand van cijfers en staafdiagrammen.
Wanneer enkel 1 of een paar wetenschappelijke vakgebieden telkens weer in de schijnwerpers komen en anderen worden uitgesloten, dan creëren we eenzijdige en weinig pluralistische communicatie. Een kleine groep heeft het voor het zeggen en krijgt de kroon en de troon en iedereen moet volgzaam luisteren naar deze dominantie. Dit kan en mag het niet zijn. Verschillende weldoordachte standpunten en inhouden moeten beluisterd worden zonder dat het een amalgaam van tegenstrijdige ideeën wordt. De stem laten horen vanuit de preventieve gezondheidszorg zou zeker een meerwaarde kunnen zijn binnen deze globale problematiek. Meer communiceren omtrent het eigen gezondheidspotentieel van de mens kan enkel de hoop verhogen, de perspectieven verbreden en de ware democratie verbeteren.
David Vanheerswynghels